Dizzy Gillespie – in heaven

John Birks “Dizzy” Gillespie (Cheraw (South Carolina), 21 oktober 1917 – Englewood (New Jersey), 6 januari 1993) was een toonaangevend Amerikaanse jazztrompettist, bandleider en componist. Gillespie werd geboren in Cheraw, South Carolina, de jongste van negen kinderen van Jakobus en Lottie Gillespie. James was een lokale bandleider, dus instrumenten waren ter beschikking van de kinderen. Gillespie begon met piano spelen op de leeftijd van 4 jaar. Gillespie’s vader stierf toen hij slechts tien jaar oud was. Gillespie leerde zichzelf hoe de trombone en trompet te spelen door de leeftijd van twaalf. Vanuit de de nacht hoorde hij zijn idool, Roy Eldridge, spelen op de radio, droomde hij ervan om een jazzmuzikant te worden. Hij ontving een muziek-beurs voor de Laurinburg Institute in North Carolina die hij volgde voor twee jaar voordat de begeleidende zijn familie toen deze verhuisde naar Philadelphia. Gillespie eerste professionele baan was bij de Frank Fairfax Orchestra in 1935, waarna hij zich aansloot bij de respectievelijke orkesten van Edgar Hayes en Teddy Hill, in wezen ter vervanging van Roy Eldridge als eerste trompet in 1937. Teddy Hill’s band was de plek waar Gillespie zijn eerste opname maakte, “King Porter Stomp”. In augustus 1937, terwijl optreed met Hayes in Washington DC, Gillespie ontmoette een jonge danseres genaamd Lorraine Willisdie werkte een Baltimore-Philadelphia-New York circuit dat inclusief de Apollo Theater. Willis was niet direct vriendelijk maar Gillespie had toch aantrekkingskracht. De twee uiteindelijk trouwde op 9 mei 1940. Ze bleven getrouwd tot aan zijn dood in 1993. In het begin van de jaren veertig speelde hij reeds samen met jazzgrootheden Charlie Parker, Thelonious Monk en Kenny Clarke. In 1945 begon hij zijn eigen kleine ensembles te leiden om de toen nieuwe bebopmuziek te spelen. Hij leidde zijn eigen bigband van 1946 tot 1950. Gillespie maakte in die periode pionierswerk in de jazz, met muziek die bestond uit een fusie tussen jazz, Latijns-Amerikaanse en Afro-Amerikaanse muziek. Zijn belangrijkste project uit de jaren zestig was een groep met onder anderen James Moody. Hij deed destijds ook nog een gooi naar het presidentschap maar werd niet verkozen. Gillespie speelde vaak op een trompet waarvan de beker in een hoek van 45 graden stond; dit was een beetje zijn handelsmerk. Volgens zijn autobiografie kwam die knik in zijn trompet door een ongelukje op 6 januari 1953. Hierdoor veranderde de klank van de trompet, en dit beviel Gillespie. Ook Gillespies speelwijze was opvallend: hij speelde met bolle wangen, het geen zeer ongebruikelijk is voor een trompettist. Gillespie schreef vele jazzklassiekers zoals Manteca, A Night in Tunisia, Birk’s Works en Con Alma. In de jaren zeventig en tachtig vervulde hij vooral de rol van gevestigde waarde op de scène en was het orgelpunt van een heropleving van de bopmuziek. Hij vertolkte een muziekleraar (meneer Hampton) in de achtste aflevering van The Cosby Show, die op 8 november 1984 werd uitgezonden. In 1989 kwam er nog een cd uit met liveopnames van zijn eigen nummers. Gillespie speelde samen met een bigband, de “Dizzy Gillespie and the United Nation Orchestra”. De naam van dit album was “Live at the Royal Festival Hall”. Een lange tijd inwoner van Englewood, New Jersey. Hij stierf aan alvleesklierkanker op 6 januari 1993, op de leeftijd van 75 jaar, en werd begraven in de Vlissingse Cemetery, Queens, New York City. Mike Longo leverde een lofrede op zijn begrafenis. Hij was ook met Gillespie op de avond dat hij stierf, samen met Jon Faddis en een geselecteerde groepje anderen. Op het moment van zijn dood, Gillespie werd overleefd door zijn weduwe, Lorraine Willis Gillespie (d 2004.); een dochter, jazz-zangeres Jeanie Bryson; en een kleinzoon, Radji Birks Bryson-Barrett. Gillespie had twee begrafenissen. Een daarvan was een Bahá’í begrafenis op zijn verzoek, waarop zijn beste vrienden en collega’s volgde. De tweede was in de kathedraal van Saint John the Divine in New York open voor het publiek. In 2014, Gillespie was ingewijd in de New Jersey Hall of Fame.



This post has been seen 845 times.

Deel dit item met je vrienden

WhatsApp
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print