Yoshiko Yamaguchi (12 februari 1920 – 7 september 2014) was een Japanse zangeres, actrice, journaliste en politicus. Ze werd geboren op 12 februari 1920 uit Japanse ouders, Ai Yamaguchi en Fumio Yamaguchi, die toen kolonisten waren in Fushun, Mantsjoerije, Republiek China, in een woonwijk voor kolenmijnen in Dengta, Liaoyang. Fumio Yamaguchi was een werknemer van de Zuid-Mantsjoerije Spoorweg. In haar jeugd kreeg Yoshiko een aanval van tuberculose. Om haar ademhaling te versterken, raadde de arts stemlessen aan. Haar vader drong aanvankelijk aan op traditionele Japanse muziek, maar Yoshiko gaf de voorkeur aan westerse muziek en kreeg zo haar eerste klassieke vocale opleiding van een Italiaanse dramatische sopraan (Madame Podresov). Later ging ze naar school in Peking, waar ze een coloratuursopraan was. Yoshiko maakte haar debuut als actrice en zangeres in de film Honeymoon Express (1938), door Manchuria Film Production. Hoewel ze in haar latere films bijna uitsluitend werd aangekondigd als Li Hsiang-lan, verscheen ze in een paar films als “Yamaguchi Yoshiko”. Ze speelde in de film China Nights (1940), ook bekend als Shanghai Nights, door Manchuria Film Productions. In 1943 verscheen Li in de film Eternity. Tegen de jaren 1940 was ze een van de Seven Great Singing Stars geworden. In 1949 produceerden de Shin-Toho-studio’s bijvoorbeeld Repatriation (1949). Het jaar daarop speelde Yamaguchi samen met acteur Ryō Ikebe in Escape at Dawn (1950). In de jaren 1950 vestigde ze haar acteer carrière als Shirley Yamaguchi in Hollywood en op Broadway (in de kortstondige musical “Shangri-La”) in de VS. Ze trouwde in 1951 met de Japans-Amerikaanse beeldhouwer Isamu Noguchi. Ze scheidden in 1956. Haar Mandarijnse hits uit deze periode zijn onder meer “Three Years”, “Plum Blossom”, “Childhood Times”, “Only You” , “Heart Song”. Ze keerde terug naar Japan en nadat ze zich in 1958 terugtrok uit de filmwereld, verscheen ze als gastvrouw en presentatrice in talkshows op tv. Als gevolg van haar huwelijk met de Japanse diplomaat Hiroshi Ōtaka woonde ze een tijdje in Birma. Ze bleven getrouwd tot aan zijn dood in 2001. Ze was vice-president van het Asian Women’s Fund. Als onderdeel van de herfstlijst van 1993 werd ze onderscheiden met de Gouden en Zilveren Ster van de Orde van de Heilige Schat, Tweede Klasse. Ze stierf op 94-jarige leeftijd in Tokio op 7 september 2014, precies tien jaar na een van haar mede-Seven Great Singing Stars, Gong Qiuxia.