Vilma Degischer (17 november 1911 – 3 mei 1992) was een Oostenrijks actrice. Ze werd geboren in Wenen op 17 november 1911. Na haar schooltijd wilde ze danseres worden en kreeg ze balletles van Grete Gross, Gertrude Bodenwieser en Ellinor Tordis. Na enige tijd vond ze het acteertalent echter in zichzelf. Ze besloot het Wiener Reinhardt Seminar bij te wonen, waar ze leerde hoe ze een goede actrice kon zijn. Na haar afstuderen speelde ze in verschillende Oostenrijkse en Duitse theaters, vooral in Berlijn, Wenen en Salzburg. Het eerste keerpunt in haar theatercarrière was het jaar 1939 toen ze actief begon te werken in het Weense theater “Theater in der Josefstadt.” Vilma werd een “salondame” en kreeg een aantal hoofdrollen in toneelstukken. Bovenal is het noodzakelijk om rollen te noemen als Helen in “Der Schwierige”, Generalin in “Der Walzer der Toreros”, onvergetelijke Königin in “Die Jüdin von Toledo”, Marie in “Das Konzert” of Moeder Carmen in “Maria Pineda”. Later, in de jaren 1940, verbreedde Vilma Degischer haar repertoire en begon te spelen in musicals, films en zelfs enkele miniseries. De meeste mensen herinneren zich waarschijnlijk haar vertolking van de wrede aartshertogin Sophie in Ernst Marischka’s drie delen van “Sissi” (1955, 1956, 1957) met Romy Schneider en Karlheinz Böhm. Daarnaast waren er andere rollen in films: “Der veruntreute Himmel” (1958), “De kardinaal” (1963), “Uncle Tom’s Cabin” (1965) en vele andere rollen. Aan het einde van haar leven kon men haar bewonderen in een kleine rol in de miniserie “The Strauss Dynasty” (1991). Ze was ooit getrouwd met de acteur Hermann Thimig met wie ze twee dochters kreeg. Vilma Degischer overleed op 3 mei 1992 op 80-jarige leeftijd.