Uta Hagen – in heaven

Uta Thyra Hagen (12 juni 1919 – 14 januari 2004) was een Duits-Amerikaans actrice en theaterbeoefenaar. Hagen werd geboren in Göttingen, Duitsland, dochter van Thyra A. (Leisner), een getrainde operazangeres, en Oskar Hagen, een kunsthistoricus en muzikant, emigreerden Hagen en haar familie in 1924 naar de Verenigde Staten. Uta groeide op in Madison, Wisconsin. Ze verscheen in producties van de University of Wisconsin High School en in zomerse stockproducties van de Wisconsin Players. In 1936 studeerde ze kort acteren aan de Koninklijke Academie voor Dramatische Kunst. Na een semester aan de Universiteit van Wisconsin-Madison te hebben doorgebracht, waar haar vader hoofd was van de afdeling kunstgeschiedenis, vertrok ze in 1937 naar New York City. Haar eerste professionele rol was als Ophelia tegenover Eva Le Gallienne in de titelrol van Hamlet in Dennis, Massachusetts, in 1936. Hagen speelde de hoofdrol van Nina in een Broadway-productie van Anton Tsjechovs The Seagull met Alfred Lunt en Lynn Fontanne. Het was 1938; Hagen was net 18 jaar. Ze speelde George Bernard Shaw’s Saint Joan (1951) en Desdemona op Broadway. Ze nam de rol van Blanche DuBois over in A Streetcar Named Desire. Ze speelde Blanche op de weg en op Broadway tegenover minstens vier verschillende Stanley Kowalski’s, waaronder Anthony Quinn en Marlon Brando. Hagen, vooral bekend om toneelrollen, won haar eerste Tony Award in 1951 voor haar optreden als de zelfopofferende vrouw Georgie in Clifford Odets ‘ The Country Girl. Ze won opnieuw in 1963 voor de rol van Martha in Edward Albee’s Who’s Afraid of Virginia Woolf?. In 1981 werd ze gekozen in de American Theatre Hall of Fame en in 1999 ontving ze een “Special Lifetime Achievement Tony Award”. Hoewel ze in sommige films verscheen, had ze vanwege de zwarte lijst van Hollywood een beperktere output in film en op televisie, en maakte ze haar filmdebuut pas in 1972. Ze werd genomineerd voor een Daytime Emmy Award als “Outstanding Supporting Actress in a Drama Series” voor haar rol in de televisiesoap One Life to LiveLater in haar leven keerde Hagen terug naar het toneel en verdiende ze lofbetuigingen voor hoofdrollen in Mrs. Warren’s Profession (1985), Collected Stories en Mrs. KleinZe schreef ook Respect for Acting (1973) en A Challenge for the Actor (1991). Respect voor acteren wordt gebruikt als een leerboek voor veel acteerlessen op de universiteit. Ze schreef ook een kookboek uit 1976, Love for Cooking. In 2002 ontving ze de National Medal of Arts van president George W. Bush tijdens een ceremonie in het Witte Huis. Uta Hagen was van 1938 tot 1948 getrouwd met José Ferrer. Ze kregen samen één kind, hun dochter Leticia. Ze scheidden mede vanwege Hagens lang verzwegen affaire met Paul Robeson. Hagen trouwde op 25 januari 1957 met Herbert Berghof, een verbintenis die 33 jaar duurde tot aan zijn dood in 1990. Hagen overleed in 2004 in Greenwich Village na een beroerte in 2001.



This post has been seen 148 times.

Deel dit item met je vrienden

WhatsApp
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print