Phyllis Hodges Boyce (24 juli 1936 – 12 mei 2010) was een Amerikaans actrice. Ze werd geboren in Hollywood, Californië als dochter van Ridgeway Callow, een Manxman uit Engeland en afgestudeerd aan Cambridge die bij de RAF diende. Hij werd ingehuurd door Howard Hughes als accountant in New York en met zijn vrouw, Margaret Watts, een Ziegfeld-meisje en socialite. Ze verhuisden naar Hollywood en werkten in de filmindustrie als een bekroonde second unit-regisseur. Phyllis was de baby, Bonnie Blue Butler in Gone with the Wind (1939), als tweejarige op het paard met Clark Gable. Phyllis groeide op in Malibu en West Los Angeles, Californië. Ze was actrice en speelde vele rollen in films en televisie, met name Star Trek-televisieserie “The Galileo Seven” (1967), “The Way to Eden” (1969), en in de tweedelige “The Joker’s Last Laugh / The Joker’s Epitaph” uit 1967 van de tv-serie Batman. Na haar pensionering met acteren werkte ze 33 jaar als makelaar in onroerend goed in Grass Valley, Californië en de afgelopen 20 jaar in de omgeving van Palm Springs. Phyllis was getrouwd met Robert B. Boyce en hadden samen 3 kinderen en 1 is van haar eerste huwlijk. Ze overleed op 12 mei 2010 op de leeftijd van 73 jaar in Palm Springs, California, USA.