Pete Shelley ( 17 april 1955 – 6 december 2018) was een Engelse zanger, songwriter en gitarist. Shelley werd geboren als Peter Campbell McNeish zoon van Margaret en John McNeish op 48 Milton Street, in Leigh, Lancashire. Zijn moeder was een voormalige arbeider in de stad en zijn vader was fitter bij Astley Green Colliery. Hij had een jongere broer, Gary. Shelley’s artiestennaam is geïnspireerd door Percy Bysshe Shelley, zijn favoriete romantische dichter. Shelley vormde Buzzcocks met Howard Devoto nadat ze elkaar ontmoetten in het Bolton Institute of Technology (nu de University of Bolton) in 1975 en vervolgens reisde naar High Wycombe, in de buurt van Londen, om de Sex Pistols te zien. De band bestond uit basgitarist Steve Diggle en drummer John Maher; ze maakten hun eerste optreden in 1976 in Manchester, opening voor de Sex Pistols. In 1977 bracht Buzzcocks hun eerste EP, Spiral Scratch, uit op hun onafhankelijke label, New Hormones. Toen Devoto in februari 1977 de band verliet, nam Shelley het roer over als leadzanger en hoofd songwriter. In samenwerking met producer Martin Rushent creëerde de band de punk/new wave singles “Orgasm Addict”, “What Do I Get?” en “Ever Fallen in Love (With Someone You Should not’t’ve’ve)”, samen met drie LP’s: Another Music in a Different Kitchen (1978), Love Bites (1978) en A Different Kind of Tension (1979). Moeilijkheden met hun platenmaatschappij en een geschil met Virgin Publishing over de Britse release van hun grootste hitrecord, Singles Going Steady, bracht de band tot stilstand in 1981. Shelley’s solo-debuutalbum Sky Yen werd opgenomen in 1974 maar bleef ongehoord totdat het in maart 1980 op 12 “vinyl op het eigen label van Shelley, Groovy Records, werd uitgebracht. Ook uitgebracht op Groovy Records was de soundtrack LP Hangahar van Sally Timms en Lindsay Lee, waaronder Shelley als muzikant, en een album van artiesten Eric Random, Barry Adamson en Francis Cookson onder de naam Free Agents. Na deze releases bracht Groovy Records nooit nog een nieuw album uit. In 1981 bracht Shelley zijn eerste solosingle uit, het nummer “Homosapien”, geproduceerd door Rushent. In de Amerikaanse dance chart piekte “Homosapien” op nummer veertien. De single werd gevolgd door een LP met dezelfde titel. Shelley bracht zijn tweede LP XL1 uit in 1983 op Genetic Records. Naast de kleine hit “Telephone Operator”, bevatte het album een computerprogramma voor de ZX Spectrum met teksten en grafische afbeeldingen die op tijd aan de muziek werden getoond. XL1 werd geproduceerd door Rushent en Shelley. In juni 1986 bracht Shelley de single “Never Again” uit, gevolgd door het album Heaven and the Sea. In 1987 volgde hij het album met een nieuw nummer, “Do Anything”, voor de film Some Kind of Wonderful. Hij componeerde de themamuziek voor de intro van de Tour de France op Channel 4, die werd gebruikt vanaf de late jaren 1980 tot het midden van de jaren 1990. Shelley nam in 1989 een nieuwe versie van “Homosapien” op, genaamd “Homosapien II”. De single bevatte vier mixen van de nieuwe opname. Shelley vormde ook een kortstondige band genaamd de Tiller Boys. Hij herenigde kort met Howard Devoto om de LP Buzzkunst te maken, uitgebracht in 2002. Shelley verscheen op de debuut-EP 2005 van de Los Angeles-band de Adored, die het volgende jaar met Buzzcocks toerde. Buzzcocks herenigd in 1989 en bracht in 1993 een nieuw album uit, Trade Test Transmissions. Ze bleven touren en opnemen en brachten het album The Way uit in 2014. In 2005 nam Shelley opnieuw “Ever Fallen in Love” op met een all-star-groep. Shelley speelde het lied live in de 2005 UK Music Hall of Fame. Shelley was open over zijn biseksualiteit. Hij was getrouwd in 1991 en gescheiden in 2002. Zijn zoon werd geboren in 1993. Shelley verhuisde in 2012 naar Tallinn, Estland, met zijn tweede vrouw, Greta, een Estiaan, die de voorkeur geeft aan het minder hectische tempo daar in Londen. Shelley overleed daar van een vermoedelijke hartaanval op de ochtend van 6 december 2018. Op de leeftijd van 63 jaar.
This post has been seen 394 times.