Marlon Brando

marlon brando21Marlon Brando jr. (Omaha (Nebraska), 3 april 1924 – Los Angeles (Californië), 1 juli 2004) was een Amerikaans film en theateracteur en zanger. Brando wordt beschouwd als een van de belangrijkste methode actors, die de acteertechniek in Hollywood in de jaren vijftig onder de aandacht bracht met rollen in A Streetcar Named Desire en On the Waterfront, beide geregisseerd door Elia Kazan. Latere iconische rollen zijn onder andere Vito Corleone in The Godfather en Colonel Kurtz in Apocalypse Now. Brando’s acteerstijl had grote invloed op acteurs als Paul Newman, Elvis Presley, James Dean, Robert De Niro, Rutger Hauer en vele anderen. Brando was tevens een activist, die onder andere opkwam voor de rechten van de Indianen. Marlon Brando werd geboren in Omaha als zoon van Marlon Brando Sr., een vertegenwoordiger, en Dorothy Pennebaker, een drankverslaafde amateuractrice met haar eigen toneelvereniging. Ze hielp onder andere een jonge Henry Fonda bij zijn beginnende acteercarrière. Het paar had drie kinderen. Marlons oudste zus, Jocelyn Brando, was een toneelactrice. Hij was van gemengde afkomst: Italiaans, Brits, Iers, Duits en Nederlands. Marlon Brando werd van diverse scholen gestuurd, waaronder de militaire academie Shattuck in Minnesota, waar zijn vader ook naar school was gegaan. Hij nam een baan aan als greppelgraver, waarna hij vertrok naar New York waar hij een jaar lang method acting aan de Dramatic Workshop van The New School studeerde, bij Stella Adler. Brando was tevens een van de eerste leden van The Actors Studio, een door Elia Kazan en Lee Strasberg opgerichte organisatie voor acteurs, regisseurs en toneelschrijvers om de technieken van method acting te onderwijzen en te verbeteren. Brando werd hier onderwezen door Strasberg.  In 1944 maakte Brando zijn Broadwaydebuut als Nels in I Remember Mama. De jaren daarop speelde hij aldaar in verscheidene stukken, waaronder Truckline Café, Candida en Ben Hechts A Flag is Born, met Paul Muni in de hoofdrol. Voor zijn rol in Truckline Café werd hij door critici uitgeroepen tot de veelbelovendste acteur van Broadway. Zijn grote doorbraak kwam in 1947 in A Streetcar Named Desire van Tennessee Williams, waarin hij de rol van Stanley Kowalski speelde. Onder leiding van Kazan bracht Brando de rol op een natuurlijke, nonchalante manier, maar met een onderliggende intensiteit en seksualiteit die nog niet eerder gezien was. Het betekende de doorbraak van method acting. De weg opende de deur naar Hollywood, maar Brando weigerde in eerste instantie. In 1950 maakte Brando zijn filmdebuut als een verbitterde verlamde oorlogsveteraan in The Men van Stanley Kramer. Voor deze rol bracht hij een maand door in de boeg van een veteranenziekenhuis, waar hij ervaringen opdeed met de rehabilitatie van mensen met een dwarslaesie. Het jaar daarop speelde hij in de filmversie van Streetcar, geregisseerd door Kazan. De film was een groot succes en won de Academy Award voor Beste Film. Het leverde Brando tevens zijn eerste Oscarnominatie. Hierna speelde hij de Mexicaanse revolutionair Emiliano Zapata in Kazans Viva Zapata! (1952), en Marcus Antonius in de filmversie van Shakespeares Julius Caesar (1953). Tussendoor liep hij weg van de set van de Franse film Le rouge et le noir na onenigheid met de regisseur Claude Autant-Lara. In 1953 speelde hij tevens de leider van een motorbende in The Wild One, een iconische rol die van hem een voorbeeld zou maken voor een generatie jongeren en waarin voor het eerst motorrijden werd gekoppeld aan leren jassen en een rebelse levensstijl. Gedurende de jaren vijftig kwam hij dankzij deze rollen bekend te staan als een groot, rebels talent, die weinig ophad met het glamourleven en openlijk kritiek uitte op Hollywood, de filmindustrie en het sterrendom. Hij werd vier opeenvolgende jaren genomineerd voor de Academy Award voor Beste Acteur, voor A Streetcar Named Desire (1951), Viva Zapata! (1952), Julius Caesar (1953) en voor zijn rol van aan lager wal geraakte bokser Terry Malloy in On the Waterfront (1954). Enkel zijn rol in On the Waterfront werd bekroond met een Academy Award. Voor de rol in deze film won hij tevens een New York Film Critics Award en een prijs op het Filmfestival van Cannes. In de latere jaren vijftig speelde hij in een grote verscheidenheid aan films. Hij speelde Napoleon Bonaparte in Désirée (1954), zong in de musical Guys and Dolls naast Frank Sinatra (1955), was te zien in de Broadway-bewerking The Teahouse of August Moon (1956) en kreeg een vijfde Oscarnominatie voor zijn rol als luchtofficier in Sayonara (1957). In 1958 was hij naast Dean Martin en Monmarlon brando1tgomery Clift te zien in The Young Lions. Deze film, waarin hij een Nazi-officier speelde, was een grote hit. Het duurde echter een poos voor hij weer een hit zou hebben. In de jaren zestig verscheen hij in een reeks van onsuccesvolle films, vaak van mindere kwaliteit. Dit kwam doordat Brando moeite had goede rollen te vinden en hij weigerde samen te werken met een groot aantal regisseurs. Hij begon het decennium met de western One-Eyed Jacks uit 1961, dat hij zelf zou produceren. Nadat Stanley Kubrick zich terugtrok uit het project nam Brando tevens de regie op zich. Het zou de enige film worden die Brando zou regisseren. De film was een bescheiden succes in de bioscopen maar maakte door de hoge kosten weinig winst. Het volgende project verliep nog rampzaliger. Brando weigerde de hoofdrol in Lawrence of Arabia om te kunnen spelen in de remake van Mutiny on the Bounty (1962). De productie van deze film liep echter flink uit. Regisseur Carol Reed werd ontslagen en vervangen door Lewis Milestone. Brando gedroeg zich onmogelijk op de set: hij negeerde de regisseur volledig, eiste herhaaldelijk veranderingen in het script en nam de regie in eigen handen. De film zou uiteindelijk bijna $20 miljoen kosten, waarvan $1,2 miljoen voor Brando, destijds een recordsalaris voor een mannelijke acteur (Elizabeth Taylor was even daarvoor als eerste actrice de miljoengrens doorbroken voor haar rol in Cleopatra). Hoewel Mutiny on the Bounty een van de bestbezochte films van het jaar werd, wist hij door de hoge kosten geen winst te maken en werd hij beschouwd als een flop. Brando kreeg hierdoor het stempel box-office poison (vergif voor de kassa) opgedrukt en wist de rest van het decennium geen succesvolle films meer te maken. In 1972 beleefde hij een comeback met twee zeer diverse rollen. Geheel tegen de wensen van Paramount in gaf regisseur Francis Ford Coppola hem de rol van Don Vito Corleone, het hoofd van een maffiafamilie, in The Godfather. Paramount kreeg ongelijk: de film groeide uit tot de best bezochte film van het jaar en gold zelfs voor een korte tijd als de bestbezochte film aller tijden. Tegenwoordig wordt de film beschouwd als een van de beste Amerikaanse films aller tijden. Brando won tevens zijn tweede Oscar voor de film. Brando weigerde zijn Oscar voor The Godfather echter, en stuurde in plaats daarvan de onbekende Mexicaans-Indiaanse actrice Sacheen Littlefeather naar de uitreiking als protest tegen de manier waarop Hollywood de Indianen afspiegelde in films. Datzelfde jaar was hij te zien in Last Tango in Paris van Bernardo Bertolucci. De controversiële film, waarin hij een Amerikaanse weduwnaar speelde die een seksuele relatie aangaat met een jonge Française, kreeg goede recensies en werd eveneens een van de grotere kassuccessen van het jaar. Ook voor deze rol werd hij genomineerd voor de Academy Award voor Beste Acteur. Na dit succesjaar ging Brando er drie jaar tussenuit, om pas in 1976 terug te keren in The Missouri Breaks, met Jack Nicholson in de andere hoofdrol. In 1979 speelde hij de rol van kolonel Walter Kurtz in Apocalypse Now. Hij was erg dik geworden en wilde daarom alleen in het schemerduister worden gefilmd. Hij zou nog veel zwaarder worden, tot hij een gewicht van ongeveer 150 kg zou bereiken. Brando was tegen die tijd het acteren gaan haten, liep van de set weg als iets hem niet beviel, en weigerde voor sommige films zijn rol te leren of het script zelfs maar in te zien. Hij kwam er zelfs openlijk voor uit het liefst zo veel mogelijk geld binnen te halen voor zo min mogelijk werk, als de $3,7 miljoen die hij kreeg voor dertien dagen werk op de set van Superman. Begin jaren tachtig trok Brando zich terug op zijn privé-eiland Tetiaroa, ten noorden van Tahiti. Pas in 1989 keerde hij weer terug naar het witte doek met de anti-apartheidsfilm A Dry White Season, waarvoor hij weer een Oscarnominatie kreeg, ditmaal voor Beste mannelijke bijrol. Het jaar daarop parodieerde hij zijn eigen rol in The Godfather in de komedie The Freshman, en in 1995 met Johnny Depp en Faye Dunaway in Don Juan DeMarco. De meeste van de films waar hij in de jaren negentig in speelde waren echter van mindere kwaliteit. Het dieptepunt was The Island of Dr. Moreau, waarvoor hij een Golden Raspberry Award voor slechtste mannelijke bijrol kreeg. In 2001 zou hij een cameo hebben in Scary Movie 2, marlon brando2maar moest vanwege gezondheidsproblemen uit de film stappen. De laatste film waarin hij te zien was The Score uit 2001, met naast hem Robert De Niro en Edward Norton in de hoofdrollen. Vlak voor zijn dood had hij nog een stem ingesproken voor de animatiefilm Big Bug Man. Deze film is nog niet verschenen. Marlon Brando was driemaal gehuwd, alle drie de keren met een actrice; van 1957 tot 1959 met Anna Kashfi, van 1960 tot 1962 met Movita Castaneda en van 1962 tot 1972 met de Tahitiaanse Tarita Teriipia. De laatste ontmoette hij tijdens de opnames van Mutiny on the Bounty, waarin zij (als Maimiti) het liefje van Brando (als Fletcher Christian) moest spelen. Hij had ten minste zestien kinderen, van wie drie geadopteerd en dertien biologische kinderen. Als jonge man was hij een vriend van de familie van Stella Adler, wiens dochter Ellen is een huisgenoot van romanschrijver Paula Fox. Voor een tijdje, Brando en Fox leefden onder één dak en waren samen. Brando kan de vader zijn van Fox’s eerste kind, dochter Linda Carroll, die werd geboren in 1944. Linda was opgegeven voor adoptie en is de moeder van Courtney Love. Een van zijn kleindochters is Courtney Love, de weduwe van Kurt Cobain. Fox nooit noemde de vader van het kind of richtte de affaire. Brando trouwde actrice Anna Kashfi in 1957. Kashfi werd geboren in Calcutta en verhuisde naar Wales uit India in 1947. Brando en Kashfi had een zoon, Christian Brando (1958 – 2008), op 11 mei 1958; ze scheidden in 1959. In 1960, Brando getrouwd Movita Castaneda, een Mexicaans-Amerikaanse actrice zeven jaar ouder; ze waren gescheiden in 1962. Ze hadden twee kinderen samen: Miko Castaneda Brando (geboren 1961) en Rebecca Brando (geboren 1966). Tahitian actrice Tarita Teriipaia, die Brando’s love interest speeld in Mutiny on the Bounty, werd zijn derde vrouw op 10 augustus 1962. Ze was 20 jaar oud, 18 jaar jonger dan Brando, die naar verluidt blij is met haar naïviteit. Teriipaia werd de moeder van twee van zijn kinderen. Simon Teihotu Brando (geboren 1963) en Tarita Cheyenne Brando (geboren 1970 ). Brando ook adopteerd Teriipaia’s  daughter, Maimiti Brando (born 1977) en nicht, Raiatua Brando (geboren 1982). Brando en Teriipaia scheidden in juli 1972. Brando had een lange-termijn relatie met zijn huishoudster Maria Cristina Ruiz, door wie hij had drie kinderen: Ninna Priscilla Brando (geboren 13 mei 1989), Myles Jonathan Brando (geboren 16 januari 1992) en Timothy Gahan Brando (geboren 6 januari 1994). Hij had vijf kinderen bij niet-geïdentificeerde vrouwen: Stephen Blackehart (geboren 1967), Michael Gregor Gilman (geboren 1967), die was geadopteerd door Brando’s oude vriend Sam Gilman, en Dylan Brando (1968-1988), Warren Angelo Brando (geboren 1985), Angelique Brando. Brando ook adopteerd Petra Brando-Corval (geboren 1972), de dochter van zijn assistent Caroline Barrett en romanschrijver James Clavell. Brando’s zijn kleinzoon is Versace-model Tuki Brando (geboren 1990), zoon van Cheyenne Brando, is een fashion model. Zijn talrijke kleinkinderen ook Michael Brando (geboren 1988), zoon van Christian Brando, Prudence Brando en Shane Brando, kinderen van Miko C. Brando, de kinderen van Rebecca Brando, de drie kinderen van Teihotu Brando en de kinderen van Michael Gregor Gilman, onder anderen. In mei 1990, Dag Drollet, de Tahitiaanse lover van Brando’s dochter Cheyenne, overleed aan een schotwond na een confrontatie met Cheyenne halfbroer Christian op heuveltop huis van de familie boven Beverly Hills. Christian, dan 31 jaar oud, beweerde dat hij dronken was en de schietpartij was een ongeluk. Na zwaar publiciteit gerechtelijke vooronderzoeken, Christian pleitte schuldig aan vrijwillige doodslag en het gebruik van een pistool. Hij werd veroordeeld tot 10 jaar in de gevangenis. Het drama werd nog versterkt in 1995, toen Cheyenne, lijdt aan slepende gevolgen van een ernstig auto-ongeluk en was nog steeds depressief over de dood van Drollet’s, pleegde zelfmoord door zichzelf op te hangen in Tahiti. Christian Brando stierf aan longontsteking op de leeftijd van 49 op 26 januari 2008. Brando was ook te zien in de videoclip van Michael Jacksons You Rock My World” uit 2001. Als hobby was Brando ook actief als radio zendamatmarlon brando3eur met de roepletters KE6PZH en FO5GJ. Zijn beste vriend was acteur Wally Cox, met wie hij tijdens zijn studententijd in New York een kamer deelde. Toen Cox onverwachts op 48-jarige leeftijd stierf, nam Brando zijn as over van zijn weduwe, met de belofte om het uit te strooien in zee. In plaats daarvan hield hij de as dertig jaar lang verborgen in zijn kast. Uiteindelijk is zijn as samen met Brando’s as verstrooid in Death Valley. Brando was tevens bekend om zijn politiek activisme. Hij sprak regelmatig zijn steun uit voor minderheden in de Verenigde Staten, en maakte zich sterk voor zijn rechten. Sinds begin jaren zestig kwam hij op voor de rechten van Indianen, wat uiteindelijk uitmondde in het weigeren van de Oscar in 1972 vanwege de manier waarop Hollywood Indianen toonde in films. Hij was tevens een aanhanger van Martin Luther King, die hij financieel ondersteunde. In 1963 nam hij deel aan de Civil Rights March on Washington, D.C. In 1994 verscheen zijn autobiografie, Songs My Mother Taught Me. Op 1 juli 2004 Brando overleed aan ademhalingsproblemen van long bindweefselvermeerdering met congestie hartfalen in het UCLA Medical Center. Hij liet 14 kinderen (twee van zijn kinderen, Cheyenne en Dylan Brando was voor hem overleden), evenals meer dan 30 kleinkinderen. Ook werd overleefd door zijn zus Jocelyn. De oorzaak van de dood werd aanvankelijk geweigerd, met zijn advocaat citeert persoonlijke levenssfeer. Hij heeft ook last van falen gezichtsvermogen als gevolg van diabetes en leverkanker. Kort voor zijn dood en ondanks nodig een zuurstofmasker om te ademen, nam hij zijn stem op om te verschijnen in The Godfather:. The Game, opnieuw als Don Vito Corleone. Echter, Brando had slechts één regel opgenomen als gevolg van zijn gezondheid en een imitator was ingehuurd om zijn tekst af te maken. Sommige regels uit zijn karakter werden direct opgeheven uit de film. Karl Malden-een collega-acteur in A Streetcar Named Desire, On The Waterfront, en One-Eyed Jacks (de enige film geregisseerd door Brando) spreekt in een documentaire bij de DVD van A Streetcar Named Desire over een telefoontje die hij kreeg van Brando kort voor de dood van Brando’s. Brando is gecremeerd en zijn as werd gebracht met die van zijn jeugdvriend, komiek en acteur Wally Cox en een andere oude vriend, Sam Gilman. Zij werden vervolgens verspreid deels in Tahiti en deels in Death Valley. In 2007, een 165-minuten biopic van Brando voor Turner Classic Movies, Brando: De documentaire, geproduceerd door Mike Medavoy (de uitvoerder van Brando’s testament – will), werd uitgebracht.

 

 

Deel dit item met je vrienden

WhatsApp
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print