Kenneth Connor – in heaven

Kenneth Connor (6 juni 1918 – 28 november 1993) was een Engelse toneel, film en omroep acteur. Connor werd geboren in Highbury, Islington, Londen, de zoon van een marine onderofficier die concert partijen organiseerde. Hij verscheen voor het eerst op het podium op de leeftijd van twee als een orgeldraaier monkey ’s in een van de shows van zijn vader, in Portsmouth. Op 11-jarige leeftijd had hij zijn eigen act. Hij woonde de Central School of Speech and Drama bij, waar hij een gouden medaillewinnaar was. Connor maakte zijn professionele debuut in J. M. Barrie The Boy David, in His Majesty’s Theatre, Londen in december 1936. Tijdens de Tweede Wereldoorlog diende hij als infanterie-schutter bij het Middlesex Regiment, maar bleef acteren door Italië en het Midden-Oosten toeren met het Stars in Battledress concertfeest en ENSA. Hij verhuisde naar de London Old Vic Company voor een seizoen 1947-1948 in het New Theatre. Zijn meest opmerkelijke optredens daar waren als aalmoezenier de Stogumber in Saint Joan en Dobchinsky in The Government Inspector, met Alec Guinness in de hoofdrol. Hij nam het stokje over van Peter Sellers in de radioshow Ray’s a Laugh van Ted Ray gelanceerd door de BBC in 1949 als opvolger van Tommy Handley ‘s ITMA. Ray nam Connor mee naar zijn tv-shows, en het paar zou samen schitteren in de derde Carry On-film, Carry On TeacherAf en toe verscheen hij in The Goon Show, waar hij de door ziekte getroffen leden van de cast verving. Hij verscheen ook in de anarchistische, Goon-achtige tv-serie The Idiot Weekly, Price 2d (1956), A Show Called Fred (1956). In 1955 kreeg Connor een kleine rol in de film The Ladykillers (1955). In 1958 werd hij gecast in de eerste Carry On film, Carry On Sergeant, en werd hij een van de vaste cast in de serie, die te zien was in zeventien van de oorspronkelijke dertig films en veel van de bijbehorende televisieproducties. In verscheen zijn echte zoon Jeremy. In 1961 speelde hij in . In feite was hij in de periode 1959-1961 een van de meest prominente hoofdrolspelers in Britse comedy’s. Evenals What a Carve Up! en de Carry Onfilms, andere films waarin hij in deze periode speelde, waren onder meer Carry On Nurse (1959), Watch Your Stern (1960), Nearly a Nasty Accident (1961), What a Carve Up! (1961), Dentist in the chair (1961). In 1960 deed hij de stemmen van het paard en de hond in de Four Feather Falls- poppenserie. Connor had een goede tenorstem, die hij af en toe met goed resultaat gebruikte, zoals in de film Carry On Cruising uit 1962. Hij speelde in de revue One Over The Eight (1962), A Funny Thing Happened on the Way to the Forum (1963), The Four Musketeers (1967), Carry On London (1973). Tussen 1971 en 1973 voegde Connor zich bij Dad’s Army- sterren Arthur Lowe en Ian Lavender op de BBC radiokomedie Parsley Sidings. Op televisie verscheen hij in The Black and White Minstrel Show, Rentaghost (1983–84), ‘Allo’ Allo! (1984–1992), Hi-de-Hi! (1986-1988). Hij maakte ook gastoptredens in sitcoms, waaronder That’s My Boy, You Rang, M’Lord?, Blackadder the Third in 1987. In 1991 werd hij door de koningin geëerd met benoeming tot Lid in de Orde van het Britse Rijk (MBE). Hij werkte nog maar twee dagen voor zijn dood, met een optreden in Noel Edmonds ‘ Telly Addicts. Zijn laatste tv-optreden, zoals de heer Warren in The Memoirs of Sherlock Holmes aflevering The Adventure of the Red Circle, werd postuum uitgezonden in 1994. Hij trouwde met Margaret Knox (“Miki”) tijdens de oorlog in 1942; zijn zoon, Jeremy, en drie kleinkinderen, Thomas, Hayley en Rose, waren allemaal kindacteurs. Connor stierf op 75-jarige leeftijd aan de gevolgen van kanker in zijn huis in Harrow in Middlesex op 28 november 1993. 

 



This post has been seen 152 times.

Deel dit item met je vrienden

WhatsApp
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print