Alberto Cortez (11 maart 1940 – 4 april 2019) was een Argentijnse zanger en songwriter. Cortez werd geboren in Rancul, provincie La Pampa, Argentinië als José Alberto García Gallo. Hij begon op de leeftijd van zes jaar aan de basisschool van Alberto Williams. Hij begon liedjes te componeren op de leeftijd van 12 jaar, waaronder ‘Un cigarrillo, la lluvia y tú’. Later ging hij naar de middelbare school Manuel Ignacio Molina de San Rafael in de provincie Mendoza. Daar vervolgde hij zijn muziekstudie aan de Chopin van het San Rafael-conservatorium. Op zijn zeventiende werd Cortez de zanger van het orkest van Arizona, waar hij bekend stond als Chiquito García. Op zijn achttiende ging hij studeren aan de Social Sciences and Law School in Buenos Aires en zong in bars om zichzelf te helpen met zijn studies. Later begon Cortez te zingen in het orkest van Mario Cardi en kreeg hij de opdracht om te zingen in het jazzorkest van San Francisco. Hij reisde met hen door het hele land en begon zijn pseudoniem “Alberto Cortez” te gebruiken terwijl hij zong met het orkest van Armando Pointier. Cortez ging van school af en wijdde zich volledig aan muziek. Op twintigjarige leeftijd reisde Cortez naar Antwerpen, België, waar hij zijn eerste album opnam. Zijn record “Sucu Sucu” bereikte nummer één. Cortez ontmoette Renee Govaerts en trouwde later met haar. Cortez en zijn vrouw Renée Goovaerts woonden in Madrid. Na een moeilijke start consolideerde hij zichzelf als een van de meest gerenommeerde componistenzangers van Latijns-Amerika met hits als “Mi árbol y yo”, “Mariana”, “Como el primer día”, “A partir de mañana” en “Callejero”. Cortez overleed als gevolg van een maagbloeding, op 4 april 2019 in de stad Madrid, Spanje, op 79-jarige leeftijd.
This post has been seen 437 times.